‘KREPEL, KOPERSLAGERIJ EN HOUTINDUSTRIE’
Van oudsher zijn de namen Krepel en Klarenbeek al nauw met elkaar verbonden. Al in de eerste helft van de 19e eeuw was Johannes Krepel eigenaar van een door waterkracht aangedreven kopermolen te Klarenbeek. In 1871 werd er door Everhardus Theodorus Jacobus Wilhelmus Krepel toestemming gevraagd ‘ om zijne koperfabriek, door water gedreven, gelegen te Voorst wijk C nr. 43, te mogen inrigten tot eene sigarenkistenzagerij en daarin mogen uitoefenen alwat tot eene sigarenkistenzagerij behoort’. Toen Everhardus Krepel op 25-jarige leeftijd de leiding van het bedrijf op zich nam, viel het doek voor de ruim een eeuwoude, door waterkracht aangedreven Klarenbeekse koperindustrie.
Al vanaf het midden van de 19e eeuw werd die in haar bestaan bedreigd door de komst van de stoommachine. De opkomende sigarenindustrie en het feit dat in de nabije omgeving gemakkelijk aan hout te komen was, brachten hem ertoe sigarenkistjes te gaan fabriceren. Een ‘nieuwerwetse’ stoommachine had hij niet nodig; hij bleef van de beschikbare waterkracht gebruik maken.
Doordat Everhardus’ zoon en opvolger Theodorus in 1924 op 46-jarige leeftijd overlijdt, is diens zoon Jan nog te jong om de leiding van het bedrijf over te nemen. Noodgedwongen wordt van 1925 tot 1946 gebroken met de traditie dat een Krepel aan het hoofd staat.
Toch komt in deze periode het bedrijf met een nieuw product op de markt: in 1932 komt er een aparte afdeling voor de vervaardiging van triplex. Vanaf 1941 wordt door het bedrijf ook klompen vervaardigd. Na een aantal jaren ondergaat de fabriek een forse uitbreiding in verband met de komst van een productielijn voor het maken van binnendeuren. De naoorlogse woningbouw biedt betere toekomstmogelijkheden.
Dat deze overstap een juiste beslissing was, blijkt uit het feit dat de productie vandaag de dag voor zeventig procent uit (binnen) deuren staat, en voor 30 procent uit kistjes.
KREPEL, SOCIAAL-MAATSCHAPPELIJK
Bernardus Krepel was niet alleen een succesvol fabrikant maar had ook bestuurlijke kwaliteiten. Van een brede visie getuigen zijn inspanningen voor het bevaarbaar maken van de Grift.
In de nog begin van haar ontwikkeling staande Klarenbeekse gemeenschap met een persoonlijkheid als hij een dominante rol gespeeld hebben. Geleidelijk ontstond naast de samenbindende economische factor van de koperslagerij een sociale structuur. Deze werd in 1848 definitief gevestigd door Bernardus’ zoon Jan Richard, met de stichting van een eigen kerkgebouw en, enkele jaren later, de komst van een eigen pastoor. In 1842 liet dezelfde Jan het huis Klarenbeek bouwen.
Evenals zijn vader bracht Everhardus, de grondlegger van de sigarenkistjesfabriek, enkele zaken voor elkaar die zowel voor zijn bedrijf als voor de Klarenbeekse gemeenschap van belang waren. Na de aanleg van de Oosterspoorweg bepleitte hij bij de exploitant, de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, de bouw van een halte Klarenbeek, en met succes. Ook de oprichting van een hulppostkantoor dankte Klarenbeek aan zijn inspanningen. Uit voorgaande blijkt hoe de ontwikkeling van de Klarenbeekse gemeenschap in positieve zin afhankelijk is geweest van de inspanningen van de Krepels. Verschillende elementen illustreren dat belang tot op de dag van vandaag. Op korte afstand staat de R.K. kerk, de spoorweghalte ligt, vrij excentrisch, noordelijk van het dorp.